Naar het projekten-overzicht

  

 

Op zondag naar de kerk.

Vandaag is het zondag en dat betekent: naar de kerk. In India heeft iedereen een geloof. De categorie “zonder” bestaat hier nauwelijks. Mensen uit het westen zijn christen, is hier de stilzwijgende veronderstelling. Omdat onze meeste samenwerkingspartners hier katholiek zijn, en ikzelf van oorsprong ook, vind ik het prima om hier naar de mis te gaan op zondag.

De vormen van de dienst zijn goeddeels westers. Er worden zelfs country-achtige liedjes gezongen die opgewekt en hoopvol klinken en ook allemaal positief van inhoud zijn. De preek duurt relatief lang en ook die is positief van toonzetting: God houdt van ons allen evenveel en we hebben daarom de verantwoordelijkheid om ook goed voor elkaar te zorgen. De kerk is groot. Er kunnen 1000 mensen in en die zijn er ook, 4 keer elke zondag en vier keer stampvol. Een keer in het Engels en drie keer in twee verschillende lokale talen. Een lokale taal hier is een taal die voor meer dan 100 miljoen mensen de moedertaal is. Het is dus niet een soort Fries, maar een taal die door meer mensen wordt gesproken dan Duits.

Zijn de vormen van de dienst vooral westers, het publiek is onmiskenbaar Indiaas. Geen tourist te bekennen. De mensen zijn in hun zondagse kleren en dat ziet er kleurig uit. Vooral de vrouwen met hun prachtige sarees zijn een lust voor het oog. Mannen dragen een eenvoudige broek en shirt. Het publiek in deze Engelse mis in de grote stad kun je karakteriseren als (lower) middle class. Gewone mensen dus. Opvallend is dat het aantal vrouwen en meisjes in pantalons weer veel groter is dan vijf jaar geleden. Jonge meiden dragen vaak spijkerbroeken, ook naar de kerk. Je ziet zelfs vrouwen in strakke stretchbroeken die de vormen niet verhullen. En dat in de kerk ! Dat was tien jaar geleden ondenkbaar. Het is in duidelijk dat ook in dit opzicht het India van de grote stad een snelle ontwikkeling doormaakt.

Na het kerkbezoek was een afspraak gepland met Sr. Achana, die twee projecten die ook door ons worden ondersteund regelmatig bezoekt en controleert, in Gurubasha en Pedapadu (zie onze website www.suryodaya.nl). Deze twee projecten worden uitgevoerd door de zuster Augustinessen. In beide gevallen betreft het een internaat voor meisjes die naar de lokale middelbare school gaan.

We hebben in het bijzonder gesproken over de situatie in Gurubasha, in Assam. Er wonen daar verschillende volken door elkaar, die hier tribals worden genoemd. Ze hebben traditioneel hun eigen animistische godsdiensten en zijn dus geen hindoe of moslim. Veel tribalen zijn de afgelopen decennia Christen geworden, niet in de laatste plaats omdat christelijke organisaties zich actief hun lot aantrokken en veel scholen en ziekenhuizen hebben gesticht. Veelal zijn de beste ziekenhuizen en scholen daar nu van christelijke organisaties. Dat leidt tot problemen, die nog bovenop de spanningen komen die de groepen onderling al hebben. Regelmatig vinden gewelddadigheden plaats tegen ook katholieke zusters. Zij betalen dan de prijs voor de agressieve evangelisatiecampagnes die de laatste jaren worden gevoerd door orthodox Christelijke protestante groepen uit Amerika. Die zetten veel kwaad bloed tegen alles wat Christelijk is. De zusters zijn er hun leven niet zeker. De katholieke organisaties hebben hier van oudsher een werkwijze die niet primair missionerend is. Ze scheppen voorzieningen die open staan voor iedereen en proberen met hun eigen levenswijze en voorbeeld mensen de kracht van hun geloof te laten zien. Je kunt daarvan vinden wat je wilt, maar op die manier zijn door het hele land eersteklas scholen en ziekenhuizen opgericht waar iedereen, moslims, hindoe of christen, zijn kinderen graag naartoe stuurt. Je hoeft ook geen katholiek te zijn of te worden om te worden toegelaten.

In de middag hebben we de maaltijd gebruikt bij de zusters aan tafel. Er was uitmuntend gekookt, voor iedereen (al kregen wij een extra schotel met Europese, dwz minder gekruide kip). Wij zijn geneigd bij zusters of nonnen te denken aan bejaarde vrouwen. Deze vrouwen waren allemaal jong en dynamisch. Ik kon het niet laten er een groepsfoto van te maken onder de beeltenis van Augustinus, de inspirator van hun orde.

De avond hebben John en ik doorgebracht bij de Dutch Club in Bangalore. Er werken zo'n 60 Nederlandse mensen in Bangalore bij verschillende Nederlandse multinationale bedrijven, voornamelijk in de elektronica en de ICT. Deze zogenaamde expats wonen meestal een aantal jaren met hun gezin in Bangalore. Ze hebben regelmatig bijeenkomsten om eens hun eigen taal te kunnen spreken, voor de gezelligheid en voor het netwerk. Ze vieren bijvoorbeeld met hun kinderen samen Sinterklaas. Deze mensen hebben allemaal interessante en verantwoordelijke banen en het was erg leuk om met en aantal van hen van gedachten te wisselen over hun ervaringen met werken en leven in India. Ik ontmoette een vrouw die op een van de internationale scholen werkt hier. Het bijzondere is dat die school probeert met alleen digitale materialen te werken. In Nederland zijn ook dergelijke experimenten (Slash21 bv) maar daarmee gaat het meestal niet zo goed. De directeur van deze school schijnt zelf een systeem te hebben ontwikkeld, op basis van concepten van de Harvard University, voor een digitale school. Mijn gesprekspartner nodigde mij uit om eens daar te komen kijken en ze zal een afspraak regelen met de directeur van haar school. Het zal duidelijk zijn dat ik graag daarheen ga om met die man over zijn ideeën te praten en om hem te laten zien hoe wij op het Dominicus met de elektronische leeromgeving werken. Omdat ik administrator-rechten heb op onze leeromgeving kan ik hem ook veel laten zien.

Maar eerst gaan we morgen voor drie dagen naar Otterhotti en Martalli. Daar is geen internetverbinding. De eerstvolgende update van dit blog is daarom niet te verwachten voor donderdag.